Skip to main content

SUDAN Reisverslag (1): dag 12 t/m 21

24 januari, dag 1 in Sudan, 60 km over ongeasfalteerde rotzooi, stenen, zand, gaten, wasbord en pittige kleine klimmetjes. Noem het maar en het was er. Kwam  met wat geluk als derde binnen want drie snellere kerels waren een andere weg gereden die 2 km langer was. Prachtig weer 17-32 graden celsius. In de zon warmer, die straalt goed. Lucht lekker fris. Alles onder zand en stof, want we zitten midden in de woestijn.
 
Op naar het volgende desert kamp. Vandaag 88 km over de meest verschrikkelijke weg gereden die je je kunt voorstellen: allemaal zand, rotsen en stenen. We rijden ongeveer parallel aan de Nijl die we vandaag voor het eerst weer heel even mochten zien. Heel gek dat water met al dat groen er omheen. Prachtig weer met 17 tot 38 graden. Wel erg warm aan het einde van de rit zo rond 14:00 uur. Lekker uitrusten in de middag, tent opzetten en veel soep drinken met brood erbij. Morgen weer een zware dag van ca. 100 km, wel schijnt de weg iets beter te worden. En dan, heerlijk kamperen aan de Nijl tussen de palmbomen.
Van ons kamp in de woestijn rijden wij vandaag naar het kamp aan de Nijl. Een tocht van 98 km, waar ik 5:02 uur overdeed en kwam om 14:30 uur binnen. Zoals alle dagen tot nu toe was het weer een stralende dag. Wij starten om 8:00 uur net na zonsopgang, het is dan nog redelijk fris, 13 graden celsius, maar tijdens de dag wordt het steeds warmer tot 38 graden bij aankomst. Vandaag is de weg gelukkig een stuk beter dan gisteren, toch heb ik last van mijn zitvlak en heb veel staande gereden. Zeker na de lunch was het kilometers aftellen: nog 45, 40, 35, 30, etc. tot nog vijf en precies zoals afgesproken was daar de eindvlag!
De rit voerde de hele tijd vlak langs de Nijl en daardoor bijna continu door dorpjes. De huisjes, allemaal maar één verdieping, zien er over het algemeen keurig uit. Veelal mooi in de witte verf met blauwe deuren en luiken, de terreinen er omheen ook heel netjes. Een groot verschil met de Egyptische ervaring! De mensen lopen veel uit om ons te begroeten en toe te juichen, nodigen ons uit om te stoppen en met ze te praten. Dat kan helaas maar sporadisch anders schiet de rit niet op. Toch een paar maal gestopt. Eerst de begroeting door iedereen de hand te schudden, dan namen uitwisselen, waar je vandaan komt en heen gaat. Soms een uitnodiging tot thee drinken, dan weer krijg je een schaaltje nootjes aangeboden. Een uitermate vriendelijk en voorkomend volk, geen gebedel zoals voortdurend in Egypte het geval is. Vandaag is het vrijdag, in de middag veel mensen in prachtige gewaden op de been; de vrouwen en meisjes heel kleurig, de mannen in het wit. In het kamp lekker in de Nijl gezwommen, fietskleren gewassen en mijzelf goed verzorgd met creme op de gevoelige zitplekken. Ook mijn duimtoppen vertonen pijnlijke kloven. Smeren en nog eens smeren om uitdrogingsverschijnselen tegen te gaan.
Weer een stralend mooie dag, hoe kan het ook anders hier. Veel tijd genomen om foto's te maken en met mensen te praten (een woordje engels gaat wel). Ik heb een school bezocht en later in de dag uitgebreid met een stel mannen, in de schaduw van een boom, gesproken. De weg was redelijk begaanbaar, echter op veel plaatsen zoveel, uitermate fijn, zand dat je erin vastloopt. Van top tot teen zit je onder de gele stof en met twee bidonnetjes water heb ik mijzelf zo goed mogelijk schoongemaakt. Wij verlaten nu bij Dongola de streek Nubia; de mensen zijn werkelijk fantastisch, zo vriendelijk en uitnodigend, intelligent, geschoold en uitermate netjes op huis, omgeving en zelf. Vanavond weer een woestijn kamp op ca. 3 km afstand van de Nijl die wij in de verte zien liggen.
Morgen een rustige dag. Als groep gaan wij een woestijn doorsteek maken naar Dongola, voorheen raakten deelnemers verdwaald omdat veel wegen parallel aan elkaar lopen en soms gewoon in het zand eindigen.

Rustdag in Dongola. Ons kamp is in een verlaten dierentuin met als enige oorspronkelijke bewoner een oeroud schildpad van zo'n meter lang. Een lange slang, opgehangen aan een paal, plenst onophoudelijk een warme straal water waaronder wij ons heerlijk kunnen wassen. Al het stof van de afgelopen zware en warme dag er af, de was doen en te drogen hangen (niet schoon maar wel fris), eten, drinken, luieren, pijnlijke plekken verzorgen en een internet café opzoeken. Heerlijk avondeten van Foul (een bonengerecht), Shoarma (stukjes vlees van het spit op een soort pita brood) en cola als een drankje (biertje kan niet in dit islam land). En dan de tent in om nog wat e-mailtjes te versturen. 

Vandaag rijden wij van Dongola naar Al-Qylayd Bahri aan de westkant van de Nijl over een nieuwe weg in aanleg. De eerste 40 km op ASFALT, wat heerlijk. Al wordt het dan een onverharde weg van wisselende kwaliteit, soms glad als een aal dan weer losse stenen, toch is er aardig vaart te maken. Links in de verte de Nijl en verder overal vlakke 
woestijn. Een eentonig landschap vandaag, reden te meer om met de wind in de rug weer lekker hard te rijden om een goede plaats in de wedstrijd te bemachtigen. Het lukt aardig, de benen zijn uitgerust. Bij de lunchplek op 67 km snel een boterham, water bijtanken en nog 41 km (alleen) naar de finish die precies op 108 km midden in de woestijn ligt; ik kom als vijfde binnen. Hier ligt ook het kamp, een uitermate stoffige boel door een harde wind. Zelfs het avondeten knarst tussen de tanden.
Over vier dagen hopen wij in Khartoum aan te komen. De tocht zal veelal over deze nieuwe weg in aanleg gaan. Volgens de berichten morgen nog over een wisselend wegdek, maar daarna asfalt tot
Khartoum. Het is maar te hopen, want mijn zitvlak is nog niet hersteld van de schade opgelopen tijdens de eerste vijf dagen in Sudan.
  
  • Aangemaakt op .

 

SUDAN Reisverslag (2) : Khartoum, dag 22/23


De tocht naar Khartoum is eentonig. We rijden over een nieuw aangelegde en geasfalteerde weg. Om ons heen een grote gele zandvlakte, hier en daar kleine boompjes, wat kamelen, geiten, ezels en mensen. Hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt in zo'n dorre vlakte, maar mensen zijn er overal. Ik heb Betsy en Doris nog niet aan jullie voorgesteld. Wij worden begeleid door twee trucks en een pickup truck, Betsy voor de bagage en Doris voor de lunch. Betsy houdt van leven in de brouwerij, zodra zij in het kamp aankomt gaat de muziek aan en knalt deze door de woestijn.

Bij aankomst in Khartoum worden wij opgewacht door de politie. Onder politie escorte worden wij door de stad geloodst naar de Blue Nile Sailing Club waar wij ons kwartier maken. Onder weg worden wij door een tiental leden van de Khartoum fietsclub opgewacht en begeleid. Enthousiaste kerels met hele oude fietsen zoals Raleighs en Jan Janssen. Zij kunnen hier heel moeilijk aan behoorlijk materiaal komen en zijn afhankelijk van toevallige contacten zoals bijvoorbeeld onze groep.
Khartoum (betekend Olifant Slurf) is de hoofdstad van Sudan en van de provincie Khartoum. De stad werd in 1821 door Mohammed Ali, de heerser van Egypte, gesticht als een buitenpost voor het Egyptische leger. In 1899 werd Khartoum de hoofdstad van het Engels-Egyptische Sudan en in 1956 werd Khartoum de hoofdstad van een onafhankelijk Sudan. Zij is gebouwd op de plek waar de Witte Nijl, komend uit Uganda, samenkomt met de Blauwe Nijl uit Ethiopië. De stad zelf heeft meer dan een miljoen inwoners en is de één na grootste stad van het land. Samen met Khartoum Noord en Omdurman vormt zij een wereldstad met meer dan vier miljoen mensen. Het is duidelijk dat de economie in Khartoum redelijk goed loopt sinds er twee jaar geleden een wapenstilstand is bereikt tussen de diverse groepen die om de macht streden.Veel bouwactiviteit in het centrum en een nieuwe brug in aanbouw over de Blauwe Nijl. De weg die wij de laatste dagen reden is gloednieuw en keurig aangelegd door Chinese wegenbouwers. De nauwe band met China wordt extra duidelijk wanneer wij op de Sharia Al Nil, dat is de boulevard langs de Nijl, komen en langs het presidentiële paleis rijden: een kilometer lang hangt de Chinese vlag er samen met de Sudanese vlag en zijn er grote portretten van de presidenten uit beide landen te zien. Belangrijke bronnen van inkomst voor de stad zijn: de drukkunst, glas fabricage, voedsel en textiel industrie. Petroleum producten worden in het verre noorden van de provincie Khartoum gemaakt en voorzien de stad van brandstof en werkgelegenheid. In Khartoum bevinden zich ook de top onderwijsinstellingen van Sudan. In het centrum van de stad bevindt zich "The Academy of Medical Sciences and Technology", opgericht in 1996 door professor Mamoun Humaida. Het instituut wordt gezien als de meest baanbrekende "Private University" van Sudan.
 

 

  • Aangemaakt op .

SUDAN Reisverslag (3) : dag 12 t/m 27

Sudan is het grootste land van Afrika en van de Arabische wereld. De totale landoppervlakte bedraagt circa 2.4 miljoen vierkante kilometer. Hiervan is ongeveer 5 procent geschikt voor bebouwing. De Nubische woestijn, waar Jan nu fietst, is 407.000 vierkante kilometer groot. Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit een zandsteen plateau met veel wadis die naar de Nijl afvloeien, maar haar nooit bereiken. Hoe tegenstrijding het ook mag klinken, slechts 30 procent van de woestijn bestaat uit zand. De rest bestaat uit rotsen, stenen en kiezel.
Wat reizen door Sudan zo een uitermate plezierige ervaring maakt is zonder twijfel de bevolking. Ik geloof stellig dat de bevolking van Sudan tot de meest vriendelijke en gastvrije ter wereld moet behoren. De mensen maken een trotse en rustige indruk. De kinderen luisteren naar hun ouders wanneer ze terug geroepen worden als zij vol enthousiasme de weg op hollen om ons toe te zwaaien en te begroeten. De huisjes van steen en kleiaarde, een verdieping hoog, zijn over het algemeen zeer netjes, mooi wit gesausd, de terreinen er omheen keurig, de poorten van de muren er omheen vaak met mooie motieven beschilderd. Naarmate je dichter bij Khartoum komt, en zeker naar zuidelijk Sudan, het allemaal wat minder netjes wordt wat de woonomgeving betreft. Op zo'n 200 km voor de grens met Ethiopie zien wij zelfs de eerste dorpen met van grassen opgetrokken ronde hutten. In het noorden is er om de paar km een klein gebouwtje langs de weg waar onder een afdak in de schaduw grote kleien urnen met fris water staan waarmee de vermoeide, verhitte en stoffige reiziger zich kan verfrissen. Niets is heerlijker dan bij 42 graden wat koel water over je hoofd, nek en armen te plenzen!
Wanneer wij om 8 uur op pad gaan en door dorpjes fietsen gaan de kinderen net naar school, vaak netjes in "uniform", dwz de meisjes in groen of blauw (met hoofddoekjes, tenslotte is dit een Islamitisch land) en de jongens in het wit. Iedereen wil dat je stopt en met ze praat, maar te vaak stoppen kan niet omdat wij ook kilometers moeten maken. Toch kan ik, nog in het noordelijke Nubia van Sudan, een ochtend het niet over mijn hart verkrijgen door te rijden als ik voor mij een grote groep kinderen zie achter een vrouw die, met een grote enveloppe in haar hand, tevergeefs de vooruit, in een stofwolk gehulde, jakkerende racers tot een halt probeert te roepen. Na de gebruikelijke begroetingen van "what's your name, where are you from, where are you going" blijkt het de plaatselijke lerares Engels te zijn die net op weg naar school is. Ik word uitgenodigd mee te gaan en loop met haar mee naar de school die een eind verderop ligt. Onderweg praten wij over diverse zaken maar wat mij het meest bij blijft is dat zij de publicatie in het westen van de Deense cartoons opbrengt en dat die zo beledigend waren voor de muslim wereld. Ik verontschuldig mij daarvoor en probeer uit te leggen dat wij in het westen alles mogen zeggen en uitbeelden zelfs als het zeer beledigend is voor anderen. Verder gaat dit gesprek niet. Of dat nu komt door het gebrekkige engels of dat zij geen discussie wil aangaan hierover weet ik niet, ik vermoed het laatste.
Bij de school aangekomen verzamelen alle kinderen zich keurig netjes in een vierkant in het midden van het schoolplein en zingen het volkslied en een koran vers. Ik maak foto's en een filmpje ervan. Vervolgens wordt het stil en is het duidelijk dat er van mij wat verwacht wordt. In eenvoudig en langzaam engels bedank ik hen voor hun zingen, zeg dat zij goed hun best moeten doen op school en zing dan "Piet Hein, zijn naam is klein etc." waar met volle aandacht naar wordt geluisterd. Nog nooit heb ik met mijn zingen zoveel succes gehad als vandaag! Dan naar de klas met de lerares Engels en haar klasje. Een klein lokaaltje met wat tafeltjes en stoelen, een glad stuk muur zwart geschilderd doet dienst als school bord, de meisjes links in de ruimte netjes apart van de jongens die rechts hun plaats hebben ingenomen. Een paar kinderen worden aangewezen die in het engels moeten zeggen hoe zij heten, hoe oud zij zijn en wat vragen van de lerares moeten beantwoorden. Wat verschrikkelijk moet dat toch voor hen zijn dit voor een echte vreemde uit het westen te moeten doen! Dan zingen zij in het engels een onverstaanbaar lied over hun ochtend ritueel van opstaan, wassen, tanden poetsen etc. maar gelukkig begrijp ik door de gebaren die er bij horen waar het over gaat. Na nog en vers uit de Koran te hebben aangehoord neem ik afscheid van de klas en zet ik mijn fietstocht voort een leuke ervaring, wat foto's en filmpjes rijker.
Een dag voor aankomst in Dongola, wanneer wij Nubia langzamerhand verlaten, maak ik om de hitte even te ontwijken een wat langere stop langs de weg bij een grote boom met een mooi schaduw gevend afdak eromheen gebouwd. Het blijkt een soort verzamelplek van de "dorpsoudsten" te zijn. Gezeten op matten op de grond bevindt zich een groep van ca. 10 mannen
allemaal gekleed in de gebruikelijke witte Sudanese Galabia. Na weer de gebruikelijke begroetingen en iedereen de hand geven krijg ik een plaats op de mat en thee aangeboden. De zweedse mederijder Erik blijkt er al een uurtje te zijn en heeft zelfs een hele warme maaltijd gekregen! Twee mannen kunnen redelijk goed Engels spreken. De een heeft voor een Amerikaans bedrijf in "the Gulf" gewerkt, de ander was vroeger de plaatselijke leraar, nu met pensioen. Het dorpje telt ca. 1200 mensen, er is een school, een ziekenhuisje, elektriciteit, water, ed. De leraar gaf vroeger les in geschiedenis, aardrijkskunde en Engels. Op mijn vraag of hij ook de Nubische geschiedenis mocht onderwijzen ontspon zich een levendige discussie in het arabisch en na wat aandringen zei hij dat dat niet mocht en niet in de lesstof was opgenomen. Begrijpelijk vanuit een regerings standpunt, maar jammer omdat die geschiedenis zo oud en rijk is. Ook blijkt bij wat doorvragen dat zij niet zoveel hebben met de regering in Khartoum: "het zijn allemaal arabieren" krijg ik te horen. Aan de andere kant zijn zij wel te spreken over de gezondheidszorg in hun streek. 
Vanuit het noorden komend is tot op korte afstand van Khartoum de woestijn groot, vlak en de lucht schoon. In de stad, wij kamperen op onze rustdag in de Blue Nile Sailing Club, is het weer even wennen aan de vieze lucht al valt het zo aan de Nijl wel uit te houden. Bovendien worden wij groots ontvangen en onthaald door de Sudanese Cycling Federation en diverse regerings functionarissen. Maar als wij Khartoum weer onder politie begeleiding verlaten rijden wij bijna drie dagen over een zeer drukke, smerige weg, de lucht bruin en stoffig. Pas na het stadje HasaHeisa als wij de Blue Nile weer oversteken wordt het gelukkig wat schoner. Maar het is wel duidelijk dat dit een wat drukker bevolkt deel van Sudan is met meer landbouw en industrie. Het gaat er allemaal wel wat armoediger uitzien. 
Met één van onze deelnemers, een leeftijdgenoot van mij, woonachtig in Quebec, Canada, maar oorspronkelijk uit Alexandria, Egypte, praat ik over het plaatsje Hasa Heisa waar wij gisteren overnachtten en ik leg hem uit dat ik nu eindelijk eens een plaatsnaam kon onthouden wegens het woord "heisa" er in en wat dat betekent in het Nederlands. Tot mijn verbazing legt hij uit dat het precies dezelfde betekenis in het Arabisch heeft! Weer een raadsel der Nederlandse taal duidelijk: ik kan mij zo voorstellen dat de kooplieden van vroeger het gedoe aan wal en schip "bij het laden en lossen der koopwaar" met het Arabische woord ervoor omschreven en dat dit zo naar Nederland is gekomen.
Sudan, het grootste land van het Afrikaanse continent, ligt achter ons. Een land van trotse mensen, gebukt onder de negatieve wereldwijde berichtgeving over hun land, want zo voelen zij dat echt is er ons keer op keer gezegd. Wel de, in diverse speeches door functionarissen, ontkenning van de situatie in Darfur (allemaal Amerikaanse propaganda) terwijl wij de vluchtelingen in de dorpjes en steden hebben gesproken die Darfur ontvlucht zijn. Een land met een prachtige traditie van gastvrijheid en vriendelijkheid jegens reizigers en vreemden. Niet een keer voelde ik mij ongemakkelijk bij contact met de bevolking, ook niet in situaties die je in Nederland bijvoorbeeld zou vermijden. Wat ik niet zal missen is de 5 maal per dag herhaalde oproep tot het gebed, vooral die van 4:30 v.m. niet, die met grote luidspeakers vanuit minaretten en gebouwen wordt rondgebazuind. Ik heb het gevoel dat ik van dit land meer heb gekregen dan terug heb kunnen geven.
  • Aangemaakt op .